Ma 23 - 26 km - 350 m+ - 1600 m-
Het doel van de dag was de Passage du Versoud. Dit avontuurlijke pad was me getipt tijdens een gesprekje met een gedreven Vercors-wandelaar tijdens mijn vorige trip in de Vercors. Het loopt langs de hoogste waterval van de Vercors en bestaat al heeeel lang.
Ik leef me wat in in de geschiedenis van dit pad. Op het plateau, bij de Ferme de Fessole zie ik het eerste aanknopingspunt : drie grote zwarte ellipsen aan de bosrand, die getuigen van het keiharde werk van de kolenbranders in de 18e eeuw. Zij hakten om de 20 à 30 jaar een deel van het bos om, maakten er grote met zand afgesloten hopen van en zetten al dat hout om tot houtskool. Die werd in de vallei in enorme hoeveelheden verbruikt in de koninklijke kanonnen-gieterij. De bomen groeiden terug op hun oude stronken en de cyclus kon herbeginnen.
De paar mensen die nu nog de Passage du Versoud nemen, klimmen die omhoog. Als dagwandeling of omdat ze canyoning doen en de waterval willen afdalen. Ik volg de historische manier : afdalen met een pittige rugzak op de schouders.
De start van het pad is bij een fraaie kapel. Dan volgt meteen het zwaarste stuk, een lange afdaling door een smal couloir. Halfweg dit couloir is er twijfel : verder naar beneden of langs rechts, dat ziet er ook logisch uit... Ik kies toch voor links. Na een uitgebreide pauze. Het bleek juist, vrij snel zie ik de sporen : een wit putje in de kalk door de punt van een wandelstok, twee afgebleekte verfstippen op een boom.
Dan volgt het kruisen van de Versoud-beek, vlak onder de waterval. Geen overdonderend geweld : dit blijft de Vercors waar rivieren vooral discreet ondergronds blijven. En moeilijk te observeren : het water lijkt recht uit de zon naar omlaag te stromen.
Een stuk lager wordt het pad bruut onderbroken door een piste van houthakkers. Een welkome pauze bij de Versoud die hier een fraaie Japanse tuin creërt. Even mentaal ontspannen na die ononderbroken concentratie.
Daarna terug het oeroude pad op. Droger, warmer, met de geur van die typische struikjes die hier wild groeien en bij ons op oude kerkhoven, met het lawaai van hommels en krekels.
Diep respect voor de kolenbranders die die trip over dit lastig pad tientallen keren per seizoen deden, wellicht met twee keer meer gewicht op de rug dan ik.
In Saint-Gervais wil ik de snelbus nemen. Dat bleek niet te lukken : de bus is beperkt tot 2 per dag voor pendelaars. Ik begrijp er niets van.
Dan maar een alternatief : het pad langs de Isère rivier was een schitterend extraatje. Wat een wild pad. Met een stuk bamboebos, een paar doorwadingen, een paar omgewaaide bomen...
Pas later vind ik de verklaring voor het ontbreken van een bus : in de zomer van vorig jaar is de hele kalksteenwand boven een steengroeve onstabiel geworden en in één keer naar omlaag gegleden. Ongeveer 1 miljoen ton rots en grond op de grote baan. Met de boodschap dat het wellicht vele jaren zal duren voor die hoofdweg weer open gaat. Voor Saint-Gervais en een paar andere dorpen een zware strop : voor werk, school enz. richten ze zich op Grenoble en dat is nu alleen bereikbaar met lange omwegen.